De macht- / de krachtman

De macht- / de krachtman

De machtman houdt vast aan zijn mannelijk principe, terwijl de krachtman de innerlijke verbinding aangaat met het vrouwelijke principe, om zelf ‘volmaakt’ te kunnen worden. We zullen eerst de geestelijke machtman beschrijven, die de opkomende Eros-energie probeert te ontkennen.

In de oudheid bestond de hieros gamos, het heilige huwelijk van de Godin en de God, de verbinding van de tegendelen van de mens, het vrouwelijke en het mannelijke, als een denkbeeldig bovenmenselijk fenomeen. Via dit samensmelten probeerde men de spirituele oertoestand van het ultieme geluk te hervinden; een samenzijn van zowel het vrouwelijke als het mannelijke in EEN persoon, de androgyne mens. Op het moment dat de hersenen zich voldoende ontwikkeld hadden kwam er immers ruimte in het hoofd vrij om de aardse zaken ook een geestelijke waarde te geven. Dit was een kwestie van meer volume in de hersenen. Door meer volume ontstonden meer denkmogelijkheden.

De mensheid ging steeds beter begrijpen hoe ‘de kindertjes gemaakt werden’, en omdat men nog geen voorlichtingsboekjes had werd er in levende lijve voorgedaan, wat de mogelijkheden van het ‘samenkomen’ van de vrouw en de man inhielden. Het doel hiervan was, informatie te geven over de totale Eros-energie. Deze energie kan gebruikt worden om kinderen te verwekken, je gezondheid te bevorderen maar ook om op zoek te gaan naar je eigen ‘hemels geluk’. De z.g. seksuele standjes deden hun intrede in de tempels. Men kon daar les krijgen in wat wij, plat, de ‘seksualiteit’ noemen in een zichtbare uiterlijke vorm, als een toneelspel. Dit was toen net zo gewoon als het aanleren van welk ander ambacht dan ook. En ook hier geldt dat je er een ware meester in kunt worden.

Later, veel later, toen men vanwege het streven naar macht meer grip op de psyche van de mens wilde krijgen, werd verblijven in de Eros-Godinnentempel door de nieuwe opkomende patriarchale Godsdienst verboden en werden de vrouwen die in de tempels werkten als de schuldigen van HET verderf aangewezen. Vrouwen hebben vanwege de mogelijkheid tot het krijgen van kinderen meer feeling ‘in hun huis’ dan mannen. Wij mannen weten/voelen immers niets van een innerlijk (Eros) opgroeiend kind. Wij mannen zijn minder lichaamsgevoelig. Wij moeten het gewoon met minder doen.

Wat achteraf tempelprostitutie werd genoemd, werd verboden. De mannen die ook aan de rituelen deelnamen werden niet aan dit streven opgeofferd, omdat het doel was uitsluitend een GODsdienst te vestigen.

De oplossing die de Kerk biedt is een verkeerde, omdat het vrouwelijke ausradiert is. Voor een man is het onmogelijk om zonder het vrouwelijke de androgyne bevruchting te laten plaatsvinden en waarlijk mens te worden.

Vrouwen kunnen EN een lichamelijk kind EN een geestelijk kind ontwikkelen. Deze ‘voorsprong’ moest onderdrukt worden, zoals het Evaverhaal ook laat zien. God is machtmannelijk (hemel) en Godin is krachtvrouwelijk (aarde). Mannen wilden ook wel een innerlijk opgroeiend kind ‘in hun huis’, maar dan geestelijk; de enige manier voor de man om een eigen kind te ontwikkelen.

Zeg maar in het jaar nul zijn we ook in de begintijd van de MannenKerk aangekomen. De vrouwelijke Godinnen zijn vernietigd, het verwekken van kinderen zoals de Oermoeder ons liet zien, is een geestelijke Mariabevruchting geworden, door de geest, maar gelukkig nog wel met een lijfelijke vrouwelijke baring. Vanaf de oermoedertijd, via de Godinnen en de tempelprostitutie is er van het vrouwelijke in de Kerk uitsluitend nog het beeld van de maagd over. De hele vrouwelijke seksualiteit is verdwenen. De mannelijke Eros penetratie is tot de mannelijke Logos penetratie verworden.

God had als dief van de psyche zijn intrede gedaan.

Doel 1 is bereikt. Het vrije lichamelijk vrouwelijke is bij de gelovigen opgesloten achter de muren van de psyche.

De samensmelting van de eicel en de zaadcel, om zo weer te proberen het androgyne, het ultieme mens worden te bereiken, was vanaf dat moment een uitsluitend mannelijke aangelegenheid geworden. Een symbolische,voor mij, foute samenvatting van dit proces vinden we in o.a. de Bijbel als raamvertelling.

Nu was de weg vrij om ook het vrije mannelijke te onderdrukken. Er moest een weg gevonden worden om ook de psyche van de man in het vangnet te krijgen. Fase twee trad in werking.
Hiervoor gaan we terug naar de samenleving tijdens het ontstaan van de overname van de totale mens ten meerdere eer en glorie van het Koninkrijk Gods.

PEDERASTIE is hier het sleutelwoord.

Wanneer men spreekt over pederastie, een relatie tussen een volwassen man en een opgroeiende jongeling, kan men zowel een erotische relatie bedoelen als een spirituele relatie.

Wat hier bedoeld wordt is zowel een lichamelijke seksuele als een innerlijke liefdesgevoelvolle binding.
In de tijd van het ontstaan van het christendom was pederastie bij de Grieken en Romeinen een opvoedkundig instituut. Kort samengevat kregen de jongvolwassen jongens een Spartaanse opvoeding. Deze opvoeding had tot doel een gezonde geest in een gezond lichaam te verwezenlijken. Let wel: het lichaam en de geest moesten worden ontwikkeld. Dit werd uitgesplitst in de Eros, alles onder het hart en de Logos, alles boven het hart, met het kloppend hart daartussen in geklemd.

Om dit opvoedingsideaal te bereiken was het gebruikelijk, dat de jongeling ook een seksuele verhouding had tot de volwassen opvoeder. In deze verhouding was de volwassen man de actieve partner, die de passieve onvolwassen jongeling onderwees in de kunsten van de innerlijke spirituele waarden en ook in de kunst van het lijfelijke genot. Hij was een ware ervaren leermeester van de Logos en de Eros.

Op afbeeldingen uit die tijd ziet men o.a. dat een volwassen man de ene hand op het jongensgeslacht legt en de andere hand op het hoofd van de jongeling, de ene hand op de Eros en de andere hand op de Logos. Alsof er een verbinding tussen beide bestond (inderdaad), en de volwassen man, zoals later ook de padre in de geestelijke wereld van het katholieke geloof, wel wist hoe dat allemaal in elkaar zat.

Tijdens het symposion, de maaltijd zonder vrouwen, liepen deze, nog op te voeden jongetjes naakt rond, om de oudere heren te ‘bedienen’. Deze ‘wijnschenkers’ moesten mooi, atletisch, en welgemanierd zijn, als ware Adonissen. De wijn werd vermengd met water, brood werd gedeeld en het lichaam van de geslachte os werd geserveerd. Wanneer deze naakte jongetjes volwassen werden kregen zij als geschenk een beker en mochten zij de kleren weer aan. En zij zochten zelf een generatie later weer nieuwe blote wijnschenkers.

Deze heidense handelingen kan men momenteel in een getransformeerde vorm tijdens de mis nog waarnemen. De jongeman van vandaag volgt de route naar de beloofde eenheid van het androgyne zijn uitsluitend via de geestelijke route, de Logos. De weg naar het beloofde land, het hiernamaals, wordt nu niet meer afgelegd via de route van de Eros. De goddelijke pederastische verbinding is nu geslachtloos. De padre heeft immers beloofd celibatair te leven en nu van de, inmiddels niet meer blote jongetjes, af te blijven. Dat deze jongetjes nog een witte ‘jurk’ dragen symboliseert hun reinheid, zeg maar maagdelijkheid.

Er is niet zoveel nieuws onder de zon. Het zijn allemaal herhalingen. Het ritueel vertoont trekken van oude initiatierites, de inhoud is aangepast aan de eisen van de nieuwe, antilichamelijke leer.

We zien hier dus in de begintijd van de kerk een samenlevingsvorm waarbij de vrouwen tijdens de Symposia uitgerangeerd zijn en de padres de jongelingen in hun opvoedkundig systeem ontvangen en begeleiden.

De tijden veranderden en bij de opkomst van het Christendom als staatsgodsdienst werd ook de praktijk van het Symposium verboden. De opzet van het Christendom was immers de Grieks/Romeins/Perzische cultuur uit te roeien, zodat de weg vrij kwam om het Godsbegrip te vergeestelijken door de lichamelijke behoeftes te verdringen en ontkennen.

De wereldlijke macht had greep op het materiële leven van de mensheid, de geestelijke macht hielp daaraan mee door de mensheid te beperken in haar spirituele ontwikkeling. De geestelijke macht heeft zelfs onder doodsbedreiging geprobeerd die ontwikkeling te verhinderen ‘`Ik houd de mensen dom en jij houdt de mensen arm.’

Hiertoe vervormde men de universele, voor alle mensen toegankelijke onafhankelijke spiritualiteit tot een manifestere vorm, de enige ware Godsdienst, een bijzonder strak georganiseerde multinational, een vaak buiten de nationale wet staand godsdienstig fenomeen.

Bij ongehoorzaamheid aan dit ‘ware’ geloof volgden de bekende sancties; de brandstapel en andere vormen van moord, gevangenisstraf, het afnemen van eigendommen etc. Lees hiervoor Karlheiz Deschner, Kriminalgeschichte des Christentums. De katholieke kerk had nu zowel de vrouw als de man in de houdgreep.

De Eros, alles onder het hart, werd des duivels verklaard en de Logos, zeg maar het hoofd, was volledig in bezit genomen. Zo ontstond een totale greep op het menselijk leven, de ultieme machtsstructuur. Het hoofd overwint het duivelse vlees.

Al het lichamelijke werd door de Kerk afgewezen. Wat in het klein gebeurde in het individuele bestaan, gebeurde in het groot met degenen die als vijanden van de kerk werden beschouwd.
Door dit projectiemechanisme werd het Joodse volk de vijand van het Christendom en naderhand werd de Islam de nieuwe bedreigende Godsdienst. De nieuwe katholieke vrouwloze staatsgodsdienst kende uitsluitend vijanden. De spanning die ontstond door de niet te verzoenen tegenstelling tussen lichamelijke en geestelijke behoeften, creëerde vijanden binnen de eigen psyche en buiten de eigen geloofsgemeenschap.

Logos won het in de zg. Heilige Geschriften van Eros. De herinnering aan de hieros gamos werd ‘ausradiert’ en overschreven. Het doel van de godsdienst werd een geestelijk samensmelten met God de Vader. God de Vader is een uitsluitend geestelijke creatie van de menselijke psyche, vaak omschreven als ‘God is liefde.’ Voor mannen is het een onmogelijke opgave deze liefde te ervaren, omdat ook zij uit een vrouw geboren worden. De ware zoektocht van de man leidt altijd tot het (eigen innerlijke) oervrouwelijke. De weg terug naar het androgyne Zijn gaat via het vrouwelijke IN de man, in zijn huis.

De ontkenning van het innerlijk vrouwelijke van de man kan men teruglezen in: Deus Caritas Est. Dit is een schrijven van de paus waarin zijn panische angst voor het vrouwelijke duidelijk wordt.

Het uitsluitend seksueel beminnen van jonge mannen werd in het verdere verloop van de geschiedenis als minderwaardig gezien en het liefdevol innerlijk beminnen van de jongeling, zonder geslachtelijk verkeer, de ver’geest’ elijking werd ver’heer’lijkt.

Tijdens de Renaissance kregen liederen, poëzie en schilderkunst meer aandacht.
In de loop van de geschiedenis vond een verschuiving plaats ten gunste van de aanbidding van het androgyn innerlijke van de onvolwassen jongeman.
Dat hiervoor de mooie jonge meisjesachtige opstijgende engeltjes met piemeltje op schilderijen tot voorbeeld dienden, kunnen wij allemaal nog zien. Het zijn deze androgyne jongetjes die bij de pederastische mannelijkvergeestelijkten zeer gewild zijn. Ze zijn zo gewild omdat de Eros bij deze volwassen (?) Godvolgers op een kinderlijk niveau is blijven steken, omdat de Kerk een rigoureuze scheiding tussen lichaam en geest heeft afgedwongen en de geest hierbij het alleenrecht kreeg. Plastisch uitgedrukt: de onderste helft van het mannenlichaam is in de Erosontwikkeling nooit verder gekomen dan laten we zeggen tien jaren. Het hoofd, de Logos is overgenomen door een machtvader, God genoemd. Het hoofd kan oud en geleerd worden, maar het piemeltje blijft zeg maar 10 jaar. En daartussen zit het (verscheurde)hart geklemd. De kundalinistroom is afgesneden. De Eros energie hoopt zich op.

Dit is een situatie om letterlijk gek van te worden.

Wanneer men ziet dat deze onder- c.q. niet ontwikkelde geestelijken vele malen meer contact hadden en hebben met mannelijke kinderen is het logisch dat zij denken in een jongetje van tien jaar iemand die lichamelijk even oud is als zij te ontmoeten. Eros van 10 jaar ontmoet Eros van 10 jaar. De onderontwikkelde geestelijke is dan nieuwsgierig naar het andere 10-jarige piemeltje.
Het hoofd als zetel van de alleenheerser God de Vader corrumpeert de informatie van buitenaf en stuurt de lichamelijke impuls in de vorm van een zucht naar machtsmisbruik naar de onderontwikkelde geslachtsdelen van de geestelijke, met de bekende verschrikkelijke gevolgen van dien.

Hoe past Jezus, de Zoon van God, in dit verhaal? Jezus is toch een goed persoon?

Jezus was het volmaakte voorbeeld van de androgyne mens, misbruikt door de Kerk (vaders offeren geen zonen). In plaats van de mensen te stimuleren zijn voorbeeld te volgen door hun eigen spirituele ontwikkeling ter hand te nemen, gebruikt de Kerk hem als argument om de mensen geld uit de zak te kloppen. Ze moeten immers afhankelijk worden van de Kerk voor ‘spiritual salvation’, in plaats van die in het eigen zijn te zoeken.

Eigenlijk heeft Jezus niets van doen met de Katholieke God. Jezus heeft het spiritueel ‘goddelijke’ in zichzelf vervolmaakt. Wanneer men de teksten over Jezus leest, ziet men dat zijn wijsheid de mannen een weg toont, die niet bij de machtman thuishoort. Historisch gezien is er niet zoveel bekend over hoe Jezus geleefd heeft. De Katholieke Kerk heeft zich Jezus toegeëigend, plat gezegd; heeft hem ‘gestolen’ door hem te presenteren als zoon van God.

Jezus is een voorbeeld van een man die de verbinding van Eros en Logos tot stand heeft gebracht via de innerlijke doorstroming van de kundalini-kracht in zijn hart. Hij was een uitsluitend liefdevolle man. Dat er al 2.000 jaren misbruik van de Zoon gemaakt wordt, zien we aan de pogingen hem gelijk te stellen aan God de Vader. En de zoon wordt geofferd; vaders offeren geen zonen en dochters.

Wat Jezus bereikt heeft is de innerlijke vrouwelijke energieweg van de Eros naar de Logos. Hij is langs deze weg een waarlijk androgyne mens geworden. In andere, nog oudere geloofsovertuigingen zien wij meerdere liefdevolle mannen die deze weg bewandeld hebben. Deze route, de innerlijke trap omhoog, de levensweg, de innerlijke lijdensweg kunnen wij nog terugvinden in oude Perzische/Indische rituelen, bijvoorbeeld in de Mithras-cultuur. We kunnen het ook nalezen in o.a. het apocriefe Thomasevangelie.

Wat een rijkdom zou het zijn als er een spirituele overtuiging komt met als voorbeelden Jezus en een vrouwelijke partner, die haar innerlijke –mannelijke- weg bewandelt.
En hoe anders hebben de volgelingen van God de Vade en zijn machtsstructuur zich gedragen, die eerst het meisje en de vrouw, en toen het jongetje verkwanseld hebben. Hoeveel miljoenen doden hebben zij op hun weg achtergelaten?

Het is duidelijk dat het misbruiken van kinderen door mannelijke en vrouwelijke geestelijken uitsluitend een gevolg is van machtsmisbruik. Geestelijken worden geschoold door o.a. de Bijbel, opgestuwd door de eigen onderontwikkelde Eros en beschermd door het Vaticaan. Dat mannelijke geestelijken zich vaker aan jongetjes dan aan meisjes vergrijpen, komt omdat in de kerkelijke bastions, geleid door mannelijke geestelijken, meer jongetjes aanwezig waren en zijn dan meisjes. Zodra de jonge meisjes in kerksituaties ‘ter beschikking’ staan, kunnen en zullen ook zij slachtoffer worden van machtsmisbruik.

Homoseksualiteit is dus geen oorzaak van misbruik.

Bij homoseksualiteit (holebi) wordt erg veel de nadruk gelegd op een uitsluitend genitaal gelijkslachtige partnerschap. Voor mij betekent het meer een liefdevolle verbinding aangaan met een gelijkslachtige partner, waarbij men zijn/haar tegendeel zoekt in het ‘verborgen’ wezen van de ander. Vandaar dat bij deze gelijkwaardige verhoudingen geen sprake kan zijn van ongelijke machtsverhoudingen, zoals tussen de mannelijke foute geestelijken en hun slachtoffers.

De holebi’s, die in de gelijkgeslachtelijke partner het innerlijke tegendeel zoeken, zijn de zoekenden, zoals ik die in het tweede deel van het boek wil beschrijven. De ho of bi als krachtman zoekt het vrouwelijke principe bij de partner, die ook een man kan zijn.
In het tweede deel van het boek transformeert de machtman zichzelf door de afdaling in het eigen ik om bij zijn partner, (we gaan nu uit van een vrouw), het vrouwelijke principe te zoeken, herkennen en bij zichzelf te implanteren. Het vrouwelijk lichaam en het vrouwelijke principe geven hierbij de ingang tot zelfverwezenlijking van de krachtman. Zo kan hij zelf ‘Goddelijk’ worden.